Het is al lang bekend dat het belangrijkste zintuig van de hond zijn reukvermogen is. De hond ziet, denkt en herinnert als het ware in geurbeelden. Het is dus niet zo vreemd als het klinkt dat het doelgericht inzetten van het reukorgaan een positief effect op diverse vormen van probleemgedrag kan hebben.
Cor Oldenburg is de oprichter en eigenaar van de Speurhonden Instructie School te Heemskerk. Hij houdt zich bezig met speuren en zoeken in al zijn facetten en daarnaast is hij gedragstherapeut voor probleemgevende honden. Volgens hem is in veel gevallen een tekort aan actie één van de aanleidingen tot probleemgedrag bij honden en vanuit dat standpunt ontsproot bij hem het idee om speuren en zoeken als onderdeel van gedragstherapie toe te gaan passen. Na enige jaren intensief experimenteren en onderzoeken kwam hij tot de opzienbarende conclusie dat een aantal problemen wel degelijk te verhelpen of in ieder geval flink te verbeteren zijn door middel van een op maat gesneden speurprogramma.
Het reukorgaan van de hond
De hondenneus is een klein wondertje, zeker als men het vergelijkt met ons eigen gebrekkige reukvermogen. Honden ruiken vele duizenden malen beter dan de mens en de organen die een hond in staat stellen geuren waar te nemen zijn dienovereenkomstig veel uitgebreider. Zowel het aantal reukcellen als het gebied in de hersenen waar de opgenomen lucht verwerkt wordt zijn vele malen groter dan bij ons. Honden worden doof en blind geboren en in die omstandigheden blijven ze de eerste weken van hun leven. Als ze erg oud worden kan het zijn dat het gehoor en het gezichtsvermogen afneemt of zelfs geheel verdwijnt. De hondenneus echter werkt vanaf de tweede dag na de geboorte en blijft continue doorwerken. Hij dient als voornaamst bron van informatie maar ook als richtingaanwijzer. Zodra een geur waargenomen wordt, zowel van voren als van opzij, is een hond binnen 0,1 seconde in staat te bepalen uit welke richting de geur vandaan komt. Dat is ook de reden dan een hondenneus vochtig moet zijn. Vergelijk het met een natte vinger omhoog houden om te zien uit welke hoek de wind waait. Die neus is dus van het hoogste belang voor een hond en dat gegeven mogen we beslist niet verwaarlozen.
Honden willen snuffelen
In de praktijk blijkt echter dat veel mensen het belang van het reukvermogen van de hond in zijn hoedanigheid van informatieverstrekker schromelijk onderschatten. Snuffelen wordt al gauw erg lastig of zelf vies gevonden. Het pupje dat een zeer interessant ruikend plekje heeft ontdekt wordt weggetrokken en de hond die met zijn neus uitgebreid een drol op informatie inspecteert wordt snel meegesleurd want dat is de smerigheid ten top. Vergelijk het maar eens met een mens die wel lekker mag gaan winkelen, maar eerst een blinddoek voorkrijgt en oordopjes in. De hond die op een volkomen honds geïnteresseerde manier zijn neus in een kruis drukt om een flinke snuif informatie op te nemen kan al helemaal de wind van voren krijgen, want dat vindt men gênant. Helaas wordt hiermee volkomen voorbij gegaan aan het feit dat de hond onderdrukt wordt in één van de meest elementaire vormen van zijn wezen. Zijn informatiestroom wordt geblokkeerd. Wij geven een onbekende een hand en stellen ons voor, honden besnuffelen elkaar en krijgen op die manier dezelfde informatie binnen. Ooit gedacht aan hoe een hond zich voelt als hij plompverloren een hand op zijn kop krijgt van een wildvreemde? Dat is waarschijnlijk nu juist voor hém weer het toppunt van onfatsoen. Honden verschillen nu eenmaal van mensen op allerlei vlakken.
Probleemgedrag als gevolg van stilzitten
Juist door die verschillen kan er bij honden gedrag ontstaan wat door mensen als problematisch ervaren worden. Men spreekt dan over een hond met een probleem terwijl in de meeste gevallen de hond er zelf absoluut niet mee zit. Het zijn de mensen die een probleem hebben met het volkomen natuurlijke gedrag van een hond. Een deel van die hondenproblemen komt heel gewoon door zijn afkomst. De wolf is een gespecialiseerd jager, die in roedels leeft en een uitgebreide sociale structuur en hiërarchie kent. Binnen die groep zijn er gespecialiseerde individuen, de één voor de bescherming, de ander als jachtspecialist en een derde als kindermeisje. Aan de top staat de leider, de zogenaamde Alpha, die de verschillende taken uitstekend weet te delegeren. Boven al staat het belang van de groep voorop. In een mens/hond verhouding zie je vaak dat er van een hond veel te weinig verwacht wordt. Hij hoeft niet meer op jacht, men heeft liever niet dat de hond initiatieven ontplooit en verwacht vaak dat de hond kalmpjes tien uur ligt te wachten tot de baas van zijn werk thuiskomt. Diep van binnen is die hond nog steeds diezelfde jager en sociale partner als duizenden jaren geleden. Noodgedwongen verwordt hij echter tot een hersenloze zombie, alles staat voor hem klaar en alles wat hij moet doen wordt hem voorgekauwd. Een groot aantal honden leert daarmee leven, een ander deel heeft hier echter volstrekt niet voldoende aan en gaat zijn eigen bezigheden zoeken; de probleemhond is geboren.
Mogelijkheden om problemen te verminderen
Diverse vormen van probleemgedrag zijn te verbeteren door te appelleren aan het reukvermogen van de hond. Te denken valt aan hyperactiviteit en jagen maar ook diverse vormen van angst kunnen gebaat zijn door een intensief en aan de individuele hond aangepast speurprogramma. Jagerstypen zijn meestal honden die slecht volgen, ze lopen vaak te ver naar voren of trekken aan de lijn. Ten onrechte wordt dit soms voor dominantie aangezien; de hond zou de leiding overnemen. De roedelleider is echter lang niet altijd degene die voorop loopt, die weet zijn zaakjes te delegeren en zal in de juiste omstandigheden een ander het voortouw laten nemen. Voor dit type hond is G&G-training vaak niet voldoende omdat de baas hem dan steeds vertelt wat hij doen moet. Daardoor wordt hem geestelijk tekort gedaan. Datzelfde geldt eigenlijk voor de actievere sporten als bijvoorbeeld behendigheid. Er treedt wel een zekere lichamelijke vermoeidheid op, maar de geestelijke inspanning blijft uit. Door middel van speuren wordt geestelijke voldoening verkregen, een voorwaarde voor een rustige en tevreden hond. Tijdens het ruiken moet de hond zich zowel sterk concentreren als ogenblikkelijk de diverse geuren kunnen discrimineren. Niet alleen geeft dat de hersenen heel wat te doen, ook lichamelijke veranderingen vinden plaats. De ademhaling, die in rust circa 15 keer per minuut plaats vind, kan oplopen tot 200 keer per minuut, de hartslag stijgt iets, net als de lichaamstemperatuur. Er wordt dus een behoorlijke inspanning van de hond gevraagd. Speuren is teamwork tussen baas en hond. Men leert de hond ‘lezen’ (zijn taal verstaan) en baas en hond leren op elkaar te vertrouwen, waardoor de relatie baas/hond aanzienlijk verbetert. Tevens wordt een hond door zijn successen tijdens het speuren zelfstandiger. Hij leert dat zijn eigen concentratie in de praktijk succes oplevert en dat doet hij proefondervindelijk waardoor het een stuk beter beklijft. Door dat opgebouwde zelfvertrouwen kan bijvoorbeeld verlatingsangst of angst voor mensen of situaties een stuk verbeteren.
De juiste bezigheid bij het probleem
Toch is het niet zo dat met zomaar een stukje speurwerk alle problemen als sneeuw voor de zon verdwijnen. Niet elke vorm van speurtraining is voor iedere hond geschikt. Voor probleemhonden is het belangrijk dat er ‘in de praktijk’ gespeurd wordt. De gemiddelde speurprogramma’s uit de diverse hondensporten zijn minder geschikt. Tijdens het praktijkspeuren wordt de hond niet gecorrigeerd en er wordt hem zeer zeker niet verteld wat hij doen moet. Het maakt niet uit of hij met een wat hogere neus speurt of een hoek een paar meter overloopt, als hij zijn doel maar bereikt. Druk op de hond tijdens het speuren zorgt vaak dat hij er de brui aan geeft. Daarnaast moet gekeken worden met wat voor type hond men te maken heeft en uiteraard wat de problemen zijn. Honden die jagen op katten, konijnen of fietsers dienen getraind te worden door middel van passieve zoekspelletjes, waarbij een te zoeken voorwerp zonder dat de hond het ziet verstopt wordt. Door die honden om te zetten van de objecten waar ze oorspronkelijk achter aan gingen op menselijke geur en door de eindscore in het voordeel van de hond om te buigen krijgt men het ongewenste jagen beter onder controle. Hyperactievelingen zijn gebaat met sorteerwerk en pas in een later stadium speuren. Honden die de neiging hebben tot vernielen of die overal mee lopen te slepen moeten juist weer ingezet worden tijdens actieve zoekspelletjes waarbij de hond het voorwerp ziet verdwijnen. Onzekere honden moeten zeker in het begin snelle successen kunnen behalen om hun zelfvertrouwen en zelfstandigheid op te bouwen.
Probleemgedrag voorkomen
Het mooiste blijft echter om probleemgedrag te voorkomen en daarbij kan speur- en zoekwerk als een preventief hulpmiddel gebruikt wordt. Pups zouden niet weggetrokken moeten worden tijdens hun gesnuffel, maar het gebruik van hun neus zou juist gestimuleerd moeten worden. Leer ze van jongs af aan hun eten zelf op te zoeken. Dat kan door middel van het verstoppen van zijn voerbak maar ook door zijn brokken op diverse schoteltjes (later afgesloten bakjes, met gaatjes erin) in de tuin uit te strooien en het de hond bij elkaar te laten snuffelen. Iedere hond zou eigenlijk de gelegenheid moeten krijgen om te speuren. Het zit in zijn genen. Ruiken is voor hem wat kijken voor mensen is. Nog steeds is het een roofdier al hebben we hem aangepast aan onze behoeften. We kunnen de hond wel uit de jacht halen, maar de jacht zit nog steeds in de hond. En dat kunnen we tegen ons laten werken, maar we kunnen het ook in ons voordeel benutten. Tevens leren we de hond beter te lezen, maar dan ook begrijpend te lezen: begrijp ik jou – begrijp jij mij.
© J.L. Schat
(c) Copyright Speurhonden Instructieschool
Telefoon: 0251 24 48 36
Mobiel : 06 534 831 62
Email: speurneus@hetnet.nl
Webdesign en realisatie